3 signalen uit de praktijk

Geschreven door Annette Wiesman

Kinderopvang

Signalen uit de praktijk Kinderopvang



Danica Belic, locatiemanager bij kinderopvangorganisatie Smallsteps Amsterdam. Wat doet zij wanneer er signalen zijn dat het niet goed gaat met een kind?

De Situatie:

Een vader komt zijn kind van de dagopvang ophalen. Terwijl je met hem praat, merk je dat hij sterk naar alcohol ruikt.

DANICA BELIC: ‘Wanneer heeft iemand “te veel gedronken”? Als ik alcohol ruik, maar de vader functioneert niet zichtbaar anders en het is donderdag- of vrijdagmiddag, dan gaan er geen alarmbellen rinkelen. Ik zal het wel bespreken met collega’s en opletten of het vaker voorkomt. Vaak zorgt de ouder er wel voor dat het niet nog eens gebeurt.
Maar wanneer de vader echt een beschonken indruk maakt als hij zijn kind ophaalt, zal ik zeker actie ondernemen. In dat geval vraag ik of een collega komt verifiëren of mijn interpretatie klopt. Ook voor mijn eigen veiligheid is het handig als iemand anders op de hoogte is. Dan zal ik met de vader praten. Dat kan amicaal: “Goh, heb je al een borreltje gehad? Ik merk het.” Of: “Mag ik u wat vragen, kan het kloppen dat ik alcohol ruik?” Ik heb zoiets twee keer meegemaakt. Het is een ongemakkelijk gesprek dat je moet voeren, omdat je niet weet hoe de ander zal reageren.’

Partner bellen

‘We hebben weleens een vader gehad die zo beschonken was dat hij niet kon autorijden, en die boos werd omdat wij de kinderen niet meegaven. We vroegen hem of iemand anders de kinderen kon komen ophalen, maar dat vond hij onzin. Uiteindelijk hebben we de moeder gebeld en die kwam, met het schaamrood op de kaken. Dat was een eenmalig incident. Alcohol is erg geaccepteerd, maar mensen onderschatten de gevolgen ervan. En onder invloed overschatten ze hun eigen mogelijkheden. Ze voelen zich snel aangevallen als je ze erop aanspreekt, je krijgt reacties als: “Waar bemoei je je mee? Mijn kinderen zijn mijn eigen verantwoordelijkheid.”

Veiligheid benadrukken

‘Wanneer zo’n situatie met een aangeschoten ouder vaker voorkomt en ik denk dat er meer aan de hand is, bijvoorbeeld verwaarlozing van de kinderen of kindermishandeling, gebruik ik de meldcode. Een protocol geeft duidelijkheid. Maar bij alcoholgebruik blijft het vaak lastig inschatten hoe ernstig het is, dus tactvol met de ouders praten is het belangrijkst. Ik probeer daarbij altijd duidelijk te maken dat ik niemand veroordeel of wil dwarszitten. Als ik zeg: “Luister, het gaat me alleen om de veiligheid van je kind, help mij daarbij”, draaien ze altijd wel bij.’
 

BSO

Signalen uit de praktijk BSO

Irma Janssen, pedagogisch specialist op de bso van Sinne Kinderopvang in Leeuwarden. Wat doet zij wanneer er signalen zijn dat het niet goed gaat met een kind?

De Situatie:

Een kind van acht op de bso heeft door een val een kapotte broek. Hij moet huilen en vertelt angstig dat zijn moeder hem altijd slaat als zijn kleren kapot zijn.

IRMA JANSSEN: ‘Voor een situatie als deze zou ik ons afwegingskader en stappenplan erbij pakken. Volgens de eerste stap breng je de eventuele signalen in kaart en leg je ze vast. Als collegapedagogisch medewerkers zoiets meemaken, komen ze ook naar mij toe. Ik bespreek die signalen vervolgens met de manager. Omdat het kind in paniek is en het heeft over slaan, zou dit verhaal kunnen wijzen op acute of structurele onveiligheid. Ik ga op onderzoek uit en verzamel informatie over de jongen bij mijn collega’s. Als de geluiden die ik van anderen hoor mijn zorgen niet wegnemen, zou ik Veilig Thuis bellen voor advies.

Vervolgens zou ik met de ouders gaan praten. Het kan zijn dat het kind het verhaal niet helemaal goed verteld heeft. Of de ouders blijken graag te willen praten over wat er thuis niet goed gaat; dan kunnen we hulp aanbieden. Als ik twijfel over de veiligheid van een kind, bel ik Veilig Thuis voor overleg. Ik zou alleen met het kind praten als het voor hem veilig en vertrouwd zou zijn. Het is het beste als degene die hij oorspronkelijk in vertrouwen genomen heeft, met hem in gesprek blijft.’

Geen wijsheid in pacht

‘We hebben relatief veel te maken met vechtscheidingen, iets waar het kind ook onder kan lijden. Zo hadden ouders bij wie de scheiding vervelend liep, een meningsverschil over de informatievoorziening over het kind. Bij ons is de insteek altijd: hoe zorgen we ervoor dat het kind hier zo min mogelijk last van heeft? Aan deze ouders hebben we voorgesteld om aan beiden een tweewekelijks verslag op te sturen over hun kind. Dat vonden ze een goede oplossing.

Ook verwaarlozing kan voorkomen. Soms zie je dat ouders niet goed inspelen op de behoeften van hun kind. Bijvoorbeeld als het heel vermoeid is, altijd vroeg wordt gebracht en laat opgehaald. Om dat makkelijk te kunnen aankaarten, is het belangrijk om ouders mee te nemen in alle stappen van het pedagogisch proces, ook als het goed gaat. Wanneer je altijd het welzijn en de ontwikkeling van het kind bespreekt en documenteert, komt het voor hen niet als een verrassing.

In gesprekken met ouders is het belangrijk om je kwetsbaar op te stellen. Laat zien dat je niet de wijsheid in pacht hebt, zo laat je hen ook de ruimte. Ik probeer altijd zo transparant mogelijk te zijn over wat ik doe. Ook wanneer ik met ouders een mogelijke melding zou bespreken, probeer ik vertrouwen te wekken door ze hun verhaal te laten doen. Ik heb wel eens een boze ouder op gesprek gehad. Dan zeg ik: “Ik hoor wat u zegt. Maar nu wil ik u graag vertellen wat ik zie.” Als je niet tegenover elkaar komt te staan, ben je al halverwege.’

Gastouder

Signalen uit de praktijk Gastouders

Connie van de Bovenkamp is eigenaar van gastouderopvang CO&ZO in Beneden-Leeuwen. Wat doet zij wanneer er signalen zijn dat het niet goed gaat met een kind?

De Situatie:

Een baby van acht maanden heeft al voor de derde keer dit jaar luieruitslag. Vaak wordt zij al met een volle luier gebracht.

CONNIE VAN DE BOVENKAMP: ‘Bij de eerste keer luieruitslag denk ik nog: kan gebeuren. Ik zou het in het overdrachtsboekje opschrijven en zou ook aan het eind van de dag tegen de ouders zeggen: “Het viel me op dat ze luieruitslag heeft.” Ik maak alles altijd zo snel mogelijk bespreekbaar. Als het voor de derde keer gebeurt zou ik echt even vragen: hoe kan het dat je kindje ‘s morgens vaak met een volle luier komt? Ik leg uit dat het voor het kind niet fijn is: luieruitslag kan pijnlijk zijn en infecties veroorzaken. En ik vraag of ik ze ergens mee kan helpen. Dat doe ik direct, want anders wordt het steeds moeilijker om het aan te kaarten. Ik probeer altijd eerlijk en duidelijk te zijn, omdat je dan veel problemen kunt voorkomen.

Naast het lichamelijke aspect van verzorging is er ook het psychologische: je haalt je kind uit bed, zegt goeiemorgen en geeft het een knuffel bij het aankleden. Als een schone luier wordt vergeten, wordt er misschien méér vergeten. Soms zijn er kinderen met veel te grote schoenen of kleren die niet passen. Als je weet dat ouders weinig geld hebben, hoeft er niks aan de hand te zijn. Maar als kinderen langer vieze kleding dragen, kan dat op verwaarlozing duiden. Ook dan zeg ik er meteen iets over. Vaak kun je aan de hand van de reactie inschatten of er meer speelt.’

Melding gedaan

‘Je hoeft niet bang te zijn om met de opvoeding te helpen. Tegen een ouder met wallen tot op de grond zeg ik: “Hé, ik zie dat het niet lekker met je gaat”, dan breken ze vaak. Als iemand het moeilijk vindt om te praten, benoem ik dat en stel ik voor dat we het een andere keer doen, met de partner erbij. Voor alle situaties geldt: open communicatie is het belangrijkste wat er is. Anders kan ik niet werken. Het is mijn huis en ook een deel van mijn privéleven. Ook als ik vermoed dat er iets ergers aan de hand is - huiselijk geweld of psychische problemen - probeer ik in gesprek te blijven. Als dat niet lukt, bespreek ik het met een collega-gastouder hier in de buurt en soms met mijn gastouderbureau.

Ik maakte me eens zorgen over een ouder en bood mijn hulp aan. Die was aanvankelijk blij met het begrip. Maar toen het kind zorgelijk gedrag liet zien en ik de ouder daarop aansprak, werd kort daarna het contract opgezegd. Ik heb de ouder gebeld om erover te praten, maar dat lukte niet echt. Vervolgens heb ik Veilig Thuis gebeld voor advies. Voor passende hulp was het te laat. Omdat ze anders van de radar zouden verdwijnen, heb ik in overleg met Veilig Thuis uiteindelijk een melding gedaan. Dat vond ik heel heftig.

Als gastouder heb je een veel nauwere band met ouders en kinderen dan in de reguliere dagopvang. Daar kunnen collega’s het van je overnemen, hier moet jíj het doen. Er wordt in de gastouderopvang te weinig gesignaleerd, denk ik, ook uit angst voor reputatieschade. Door mijn verhaal te delen, hoop ik dat we gaan inzien: jij bent medeverantwoordelijk voor een kind, ook op de momenten dat het níet bij je is.’

Kinderopvangspecial 2019

Wat doe jij?
Het complete magazine in PDF-formaat. Download en lees (pdf)

Als het thuis niet veilig is?

Leer kindermishandeling te herkennen en te werken met de meldcode. Bekijk de online scholing

Ik wil contact met Augeo

Heb je een vraag over de Kinderopvangspecial 2019 of wil je graag een adviseur spreken? Neem contact met ons op