Als een kind niet veilig is…

In Rotterdam krijgen ruim 5000 leraren dit schooljaar online-les in het herkennen van kindermishandeling en de stappen die ze kunnen zetten. ‘Het is een van de moeilijkste onderwerpen om over te praten op school.’ Het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond ging kijken.

‘Mijn ouders waren gescheiden en in de weekenden moest ik naar mijn vader. Ik vond het daar vreselijk, maar durfde er niets over te zeggen tegen iemand, want dan zou hij mijn moeder vermoorden. Ik was 10, dus geloofde dat.
Ik had het graag verteld aan iemand op school. Ik voelde me heel eenzaam.'

Voorzichtige alarmbellen

'Ik was wel brutaal en druk in de klas. Dat deed ik zodat ik afleiding had en niet met mijn nare gedachten bezig hoefde te zijn.’

Dat gedrag is een veelvoorkomend gevolg van kindermishandeling, zegt Edith Geurts. Ze is sociaal wetenschapper, gespecialiseerd in het omgaan met kinderen die thuis mishandeld, verwaarloosd of misbruikt worden en werkt bij stichting Augeo,

‘Andere’ gedragingen kúnnen een teken zijn van kindermishandeling. Net als blauwe plekken. De scheenbenen en knieën zijn vaak logische plekken voor beurse vlekken: hier vallen kinderen op met gym, sport of bij ongelukken. Er moeten voorzichtige alarmbellen gaan rinkelen als er bijvoorbeeld op beide bovenarmen op dezelfde plek blauwe plekken te zien zijn, of in de nek of hals.
Het kunnen signalen van kindermishandeling zijn, maar dat hoeft niet. 'Als je er bij voorbaat al van uitgaat dat het kind geestelijk of lichamelijk wordt mishandeld of verwaarloosd, dan is het ontzettend moeilijk het gesprek met het kind of de ouders aan te gaan.’

Een eerste stap is aan het kind vragen hoe het gaat, thuis.

De drempel voor docenten om zulke gesprekken aan te gaan is groot. Ze hebben het gevoel dat ze zich ergens mee bemoeien wat hun zaak niet is. Of ze zijn bang voor agressieve reacties.
Onder andere vanwege die drempel is in 2013 door de overheid de wet verplichte meldcode ‘Huiselijk geweld en kindermishandeling’ in het leven geroepen. Sinds juli dat jaar zijn professionals, dus ook medewerkers van scholen, verplicht om de meldcode te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring. ‘Het is een praktisch handvat voor docenten’, zegt Geurts. Iedere school wordt daarnaast geadviseerd een aandachtsfunctionaris (leerkracht of intern begeleider) te hebben die het onderwerp op de kaart zet binnen de klaslokalen en docenten begeleidt bij bijvoorbeeld het gesprek met de ouders.

Online cursus

Een vijftigtal aandachtsfunctionarissen – vaak docenten of intern begeleiders – kwam de afgelopen maand naar een uitlegmiddag die stichting Augeo gaf op een Rotterdamse school. De pilot is in samenwerking met Boor en de gemeente Rotterdam ontstaan, omdat bleek dat van de 400 meldingen bij Stichting Veilig Thuis in de regio Rotterdam, er slechts 190 uit de klas kwamen. Te weinig, vinden alle betrokken partijen.

In totaal krijgen 5000 Rotterdamse docenten dit schooljaar een online-cursus van de stichting, om signalen van kindermishandeling eerder te herkennen en steun te bieden aan kinderen in de knel. En de aandachtsfunctionarissen gaan deze cursussen begeleiden op hun school.

Anneke de Kruijk en Anne Ross, beide werkzaam op een basisschool in Rotterdam, nemen die taak met liefde op zich. ‘Het is zó belangrijk dat docenten meteen weten wat ze moeten doen bij een kind met een moeilijke thuissituatie’, zegt Kruijk. Toen de kenmerken die kunnen wijzen op mishandeling nog even genoemd werden door een medewerker van Augeo, keken de ib’ers elkaar even veelbetekenend aan. Ja, ze herkenden allebei dezelfde leerling in het verhaal. ‘Als je zulk gedrag niet opmerkt, dan kom je er misschien nooit achter dat zo’n kind het moeilijk heeft.’

Dit bericht is een samenvatting van het artikel 'Als een kind thuis niet veilig is' geschreven door Lisanne van Sadelhof. Je leest het volledige artikel in het AOb Onderwijsblad van januari 2018.