Goed dat jij en je school meedoen aan het project Handle with Care. Je steunt het kind dat jouw hulp extra nodig heeft. Hoe pak je het aan? Op deze pagina vind je tips hoe je het kind op kunt vangen. Hopelijk helpt het je op weg.

De school krijgt een Handle with Care-signaal: een leerling heeft gisteren thuis ‘iets naars’ meegemaakt. Jouw eerste reactie is heel belangrijk. Daarmee kan je de leerling meteen laten merken dat je hem ziet, dat jij er voor hem bent en hem zult helpen zich vandaag veilig te voelen op school.

Ga ik iets zeggen als de leerling binnenkomt?

Vanaf het moment dat de leerling je klas inkomt, kan je hem steun bieden. Dat doe je door expliciet (oog)contact te maken en te laten merken dat je je het fijn vindt dat hij er is. Afhankelijk van de leeftijd van de leerling kan je hem of haar laten weten dat je op de hoogte bent van de gebeurtenissen die gisteren hebben plaatsgevonden. Het is goed je te realiseren dat je als leerkracht níet een uitgebreid gesprek hoeft te voeren met de leerling over wat er thuis aan de hand is. Daar zijn immers andere professionals voor. Wel kan je aangeven dat de leerling altijd bij jou terecht kan als hij of zij wil praten.

Wat kun je tegen een leerling zeggen?

De woorden die je precies gebruikt om een leerling te laten weten dat school een Handle with Care signaal heeft ontvangen, stem je natuurlijk af op de leeftijd van de leerling, en op wat je denkt dat hij of zij nodig heeft op dat moment.

Zeg bij oudere kinderen bijvoorbeeld: ‘Ik heb gehoord dat de politie gisteren bij jullie thuis is geweest. Ik weet niet wat er precies gebeurd is, maar ik weet dat de politie komt als er veel ruzie en geweld is. De politie heeft dat aan school doorgegeven, zodat we vandaag een beetje voor je kunnen zorgen.’

Het kan ook enorm helpen door te zeggen dat je het fijn vindt dat hij of zij vandaag op school is gekomen. En je vraagt of alles nu oké is, en of hij zich in staat voelt om te leren. Zorg er wel voor dat je de leerling aanspreekt zonder dat andere leerlingen daar iets van meekrijgen. Misschien wil de leerling niet dat klasgenoten weten over zijn thuissituatie, en het is altijd aan de leerlingen zélf om te beslissen wie er nog meer op de hoogte moeten of mogen zijn. Laat de leerling weten dat hij kan praten als hij wil, maar dat het niet hoeft.

Als een kind verder wil praten

Merk je dat de leerling graag wil vertellen over wat er thuis gebeurd is, geef dan aan wat op dat moment kan. Leg uit als het nu niet uitkomt en vertel wanneer het wel kan. Spreek bijvoorbeeld af in de pauze of na schooltijd. Of laat de leerling met de zorgcoördinator of mentor praten.

Toon empathie, luister en bevestig zijn gevoel

Als een leerling met je wilt praten heeft hij of zij waarschijnlijk een drempel overwonnen en jou uitgekozen omdat hij jou vertrouwt. Kijk uit dat je de leerling niet te snel doorverwijst naar iemand anders om te praten over wat er is gebeurd. Dan kan hij zich terugtrekken. Geef in het gesprek aan dat je niet precies hoeft te weten wat er is gebeurd. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Wat ik veel belangrijker vind is om te weten hoe het nu met jou is, hoe je je voelt.’

Als docent ga je in dit gesprek niet zozeer de diepte in (je bent geen therapeut en je hoeft het niet op te lossen), maar voer je een gesprek ‘van mens tot mens’. In het gesprek ben je empathisch, luister je naar het verhaal van de leerling en bevestig je zijn gevoel. Stel open vragen en vraag vooral door naar de beleving van het kind: 'Hoe was dat voor je?' of 'Hoe is het nu met je?'

Het belangrijkste doel van dit gesprek is dat de leerling zich gezien, gehoord en gesteund voelt. De leerling bepaalt dus zelf of hij wil praten en wat hij kwijt wil. Heeft hij geen behoefte aan een gesprek, dan houdt het voor jou als leerkracht of IB-er zeker nog niet op.

Vergroot het gevoel van veiligheid

Het gevoel van onveiligheid dat een leerling heeft door de gebeurtenissen thuis, is niet meteen verdwenen. Als leerkracht kan jij hem of haar helpen zich tenminste op school veilig en gesteund te voelen. In de klas kan je dat bijvoorbeeld doen door te zorgen voor een fysiek veilige omgeving. De leerling kan het fijn vinden om naast een vriendje te zitten of dichtbij jou.

Ook helpt het als de leerling het gevoel heeft enige controle te hebben over wat hij of zij doet. Laat de leerling bijvoorbeeld kiezen waar hij wil zitten, wanneer hij zijn rekenoefeningen wil doen: voor of na de pauze, of hij binnen of buiten wil spelen. Zulke kleine keuzes geven de leerling een gevoel van zekerheid en controle en dragen eraan bij dat een leerling zich op school veilig te voelen.

Steun kan heel praktisch zijn

Een kind kan door de stress bijvoorbeeld zijn gymspullen zijn vergeten: gelukkig heb je nog een extra setje liggen. Of een kind moet die dag een toets maken, jij overlegt of hij of zij dit wel ziet zitten en biedt aan dat hij/zij de toets op een ander moment mag maken of eventueel mag over doen.

Een klein gebaar of kort gesprek

Misschien twijfel je of jij als leerkracht of IB-er wel iets kunt toevoegen in zo’n heftige situatie. Of je écht iets kunt betekenen voor een leerling die thuis onveilig is. Uit verhalen van kinderen en jongeren blijkt dat juist dat kleine gebaar, dat korte gesprekje en het besef dat er iemand is die je ziet, door hen worden gewaardeerd. Dat zijn de dingen die zij zich jaren later nog zullen herinneren en die misschien voor hen het verschil hebben gemaakt.

Drie tips voor leraren van jongeren

Wie kan beter vertellen wat een kind in de knel nodig heeft dan het kind zelf? De jongeren van de Augeo Jongerentaskforce weten hoe het is als het thuis misgaat. Bekijk onderstaande 3 tips.