Hoe praat je met een kind of een jongere als je vermoedt dat er thuis iets misgaat? Dat is niet eenvoudig, bekijk daarom deze 8 tips.

Tip 1: Wees oprecht

Kinderen zijn meesters in het voelen of je oprecht bent. Ze voelen feilloos aan of iemand een façade ophoudt of informatie verdraait of achterhoudt. Oprecht zijn betekent dat eerlijk bent over je zorgen, over wat je wel en niet weet en dat je jezelf blijft. Dat betekent ook dat je eerlijk bent over je emoties: als je bijvoorbeeld erg schrikt van wat een kind vertelt, dan is het goed om dat te benoemen. Een kind voelt dat toch wel, ook al probeer je dat weg te stoppen. Richt daarna je aandacht weer op het kind: het gaat immers niet om jouw gevoelens.

Tip 2: Sluit aan bij het kind

Aansluiten bij een kind betekent dat je rekening houdt met zijn of haar ontwikkelingsfase (een jong kind is minder gericht op taal dan oudere kinderen), zijn woordgebruik, tempo en gemoedstoestand. Aansluiten bij het kind betekent ook dat je het kind ruimte geeft om zijn verhaal te vertellen. Als jij je bescheiden opstelt, voelt het kind dat het mag praten. En als het kind (nog) niet wil praten, is dat ook prima.

Tip 3: Luister actief

Actief luisteren wil zeggen dat je je voortdurend afvraagt wat het kind eigenlijk wil zeggen. Daarom luister je naar zowel de verbale als de non-verbale boodschappen van het kind. Luister tussen de regels door, bijvoorbeeld in stembuigingen, aarzeling en stiltes. Door actief te luisteren kan het je duidelijk worden wat er aan de hand is. En krijg je zicht op de emoties van het kind. Probeer die gevoelens in je eigen woorden samen te vatten en te checken of je goed begrijpt wat hij of zij bedoelt. Zo krijg je meer informatie en voelt het kind zich serieus genomen.

Tip 4: Accepteer wat het kind zegt

Accepteer het kind zoals het is. Luister zonder te oordelen. Wees je er daarbij van bewust dat bij jonge kinderen fantasie en werkelijkheid nog door elkaar lopen. Voor hen is het heel logisch wat ze vertellen. Zet geen vraagtekens bij de geloofwaardigheid van het kind. Het is niet aan jou om te bepalen of het waar is of niet wat het kind zegt. Bovendien hebben kinderen soms een ander verhaal nodig om uiteindelijk hun eigen verhaal te kunnen vertellen.

Tip 5: Val de ouders niet af

Kinderen zijn loyaal naar hun ouders, ook mishandelde kinderen. Daarom is het belangrijk dat je de ouders niet bekritiseert, of dat je je op een andere manier negatief over hen uitlaat. Het kind mag zijn ouders diskwalificeren, jij niet. Als jij dat ook doet, kan het loyaliteitsconflict waar het toch al in zit, versterkt worden en kan het kind geneigd zijn ouders in bescherming te nemen en zich af te wenden van jou.

Tip 6: Stel korte vragen

Je begint met open vragen: wat is er gebeurd? Wanneer is dat gebeurd? Hoe komt dat? Dat wissel je af met gesloten vragen: ben je gevallen? Heb je pijn? Ging je huilen? Vond je dat leuk of niet leuk? Pas wel op voor te veel vragen achter elkaar: het kind kan het gevoel krijgen dat het wordt verhoord. Vraag niet door op details die niet van belang zijn voor het grote geheel. Het gaat er immers niet om de waarheid te achterhalen, maar om het kind te laten vertellen wat het kwijt wil.

Tip 7: Geef uitleg

Volwassenen zijn geneigd te denken dat kinderen de regels van communicatie wel kennen. Dat blijkt vaak niet het geval. Maak daarom meteen aan het begin duidelijk wat jouw bedoeling is van het gesprek: dat je graag wilt weten hoe het met hem is, dat je graag hoort wat hij te vertellen heeft en dat je met hem of haar wilt afspreken wat je vervolgens gaat doen.

Tip 8: Beloof nooit geheimhouding

Als het kind vraagt of je het niet doorvertelt aan iemand anders, maak dan duidelijk dat je dit niet kunt beloven. Leg uit dat je anderen nodig hebt om hem te kunnen helpen. Daarnaast kan het kind vragen of je het niet aan zijn ouders vertelt. Leg dan uit dat je niet alles aan zijn ouders zal vertellen, maar dat zij wel moeten weten hoe hij zich voelt om de situatie voor hem beter te maken. Het vertrouwen van mishandelde kinderen is al geschonden, dat vererger je door dingen te doen zonder zijn medeweten. Hij hoeft het niet eens te zijn met de stappen die jij wilt zetten, maar hij moet het wel weten.