Stap 1 van de meldcode houdt in dat je signalen in kaart brengt die je zijn opgevallen. Een signaal is eenvoudig gezegd iets in gedrag, uiterlijk of interactie dat je opvalt en waarvan je denkt ‘Hé, klopt dat wel? Wat zou er aan de hand zijn?’. Een signaal kán duiden op huiselijk geweld, maar dat hoeft niet – huiselijk geweld is een mógelijke verklaring. Daarom is het belangrijk in kaart te brengen welke signalen je nog meer opmerkt. Maar hoe doe je dat?

6 tips om als professional signalen te herkennen en in kaart te brengen

1. Wees alert op signalen

Een gezonde alertheid is van belang om signalen te kunnen opvangen. Dat betekent dat je erkent dat huiselijk geweld ook kan voorkomen bij de gezinnen die jij begeleidt, de kinderen in jouw klas, de ouderen die jij verzorgt. 

Let op! Een signaal kán wijzen op huiselijk geweld, maar dat hoeft niet – huiselijk geweld is een mógelijke verklaring. Signalen zijn namelijk zelden specifiek voor huiselijk geweld. Bovendien is het meestal een combinatie van signalen waardoor je het idee krijgt dat er iets aan de hand is.

2. Praat erover met collega’s en vraag advies

Om je alertheid te vergroten en je zekerder te voelen over je vaardigheid om te signaleren helpt het in eerste instantie om bij twijfels over signalen advies te vragen aan de aandachtsfunctionaris van je organisatie. Hij of zij kan meekijken en vragen stellen om je signalen duidelijker te krijgen.

‘Het kan zijn dat je een onderbuikgevoel hebt, dan kunnen anderen helpen daar woorden aan te geven.’

Ook Veilig Thuis is met deze vraag benaderen.

‘Door in de dagelijkse praktijk met collega’s te sparren en elkaar te helpen leer je veel.’

Normen en waarden over het opvoeden van kinderen of over gezonde omgangsvormen in gezinnen kunnen verschillenen. Door met elkaar te praten over wat je toelaatbaar vindt, kan de onzekerheid over signalen afnemen.

3. Maak gebruik van signalenlijsten

Er zijn signalenlijsten voor verschillende vormen van huiselijk geweld. Signalenkaart Huiselijk geweld en kindermishandeling is een hulpmiddel waarin signalen per vorm en per leeftijdsgroep op een rij zijn gezet.

Let op! Een signalenlijst is een hulpmiddel, het is geen afvinklijstje om huiselijk geweld te bewijzen.

4. Leg je signalen direct voor aan de cliënt / ouders

Het is belangrijk datgene dat je is opgevallen zo snel mogelijk voor te leggen aan de ouders / de cliënt – wacht niet tot je ‘het zeker weet’. Vertel zonder oordeel en met een nieuwsgierige houding wat je gezien, gehoord, geroken hebt. Het kan zijn dat je cliënt / ouders een heel aannemelijke verklaring hebben, waarmee ze jouw zorgen meteen wegnemen.

In het artikel 'Voorbij de schroom: een goed gesprek met de ouders' legt José Koster hoe je signalen in een goed gesprek met ouders kunt aankaarten. De tips die zij hierin geeft zijn ook van toepassing op een gesprek met bijvoorbeeld een mantelzorger of een cliënt zonder kinderen.

5. Doe de kindcheck en mantelzorgcheck

In het bijzonder voor professionals die werken met volwassenen is het belangrijk dat je de kindcheck en mantelzorgcheck standaard afneemt bij je cliënten. Dat betekent dat je in het eerste contact met bepaalde groepen cliënten nagaat of zij zorgdragen voor minderjarige kinderen of volwassenen die afhankelijk zijn van hun zorg. En of die kinderen / volwassenen veilig zijn bij hen. 

Ook als je met kinderen werkt heeft de kindcheck meerwaarde: die helpt je alert te zijn op oudersignalen die mogelijk de zorg of veiligheid voor minderjarige kinderen kunnen beïnvloeden.

In het artikel 'Was het kind van hun patiënt veilig?' lees je drie voorbeelden van hoe medische professionals de kindcheck uitvoeren.

6. Leg signalen vast

Het in kaart brengen van signalen betekent dat je ze ook vastlegt in het dossier. Over hoe je dat zorgvuldig doet, lees je meer bij thema 9 ‘Feit of mening’.

Het vastleggen van signalen is belangrijk omdat je meestal meerdere signalen nodig hebt om te kunnen spreken van een vermoeden. Alleen door te registreren krijg je een eventuele opeenstapeling in beeld.

‘Zeker bij een emotionele verwaarlozing gaan de alarmbellen niet bij één signaal af, maar bij 10 keer zo’n soort signaal wel.’

Ook is het belangrijk signalen zo concreet mogelijk op te schrijven. Maak daarbij onderscheid tussen ‘wat zie je’ en ‘wat denk je’, zodat dit later gemakkelijk van elkaar gescheiden kan worden.

Gespreksverslagen:
‘Objectief signaleren’

Tijdens diverse bijeenkomsten, voorafgaand aan deze campagne, sprak een groep professionals, ervaringsdeskundigen, aandachtsfunctionarissen en Veilig Thuis over oplossingen bij dilemma's die in de praktijk aan de orde kunnen komen.

Gespreksverslag A: Objectief signaleren

Gespreksverslag B: Objectief signaleren