Mariëlle (22) werd door haar moeder mishandeld en op haar twaalfde uit huis geplaatst. Toch moest ze nog jarenlang alle weekenden thuis doorbrengen. ‘Hoe kon de hulpverlening leven met de wetenschap dat ik mishandeld werd?’

‘Ze maakte me van binnen zó kapot dat ik niet meer kon praten’

‘Mijn moeder sloeg me met haar vuist of ik kreeg een asbak naar mijn hoofd, vaak zonder aanleiding. Meestal zat ze dronken of stoned op de bank. Ze heeft diabetes en is alcoholist – geen goede combinatie. En waarschijnlijk heeft ze borderline.
Ze nam me regelmatig mee naar de huisarts en verzon problemen. En ze dreigde met van alles, bijvoorbeeld dat ik niemand iets mocht vertellen over wat ze deed. “Ik stop je met je kop in de oven als je dat doet.” Ik was een bang en schichtig meisje.
Pas op mijn zevende vond ze het goed dat ik leerde fietsen, met zijwieltjes. Als vriendinnetjes aan de deur kwamen, mocht ik nooit mee. Als kind zei ik weinig. Mijn moeder maakte me vanbinnen zó kapot dat ik niet meer kon praten. Toen ik jaren later zangles kreeg, zei de lerares: “Die brok in je keel blijf ik horen.”’

Fake-diagnose
‘Mijn vader kon haar agressie niet aan; dat kon niemand. De familie van mijn moeder was erg aanwezig. Ze noemden zijn familie een kutfamilie en mijn oma een klotewijf. Mijn vader vluchtte in zijn werk en probeerde naar buiten het beeld van leuk gezinnetje op te houden. Er is weleens iemand van jeugdzorg voor mij langs geweest om te kijken wat er aan de hand was, maar dat had geen gevolgen.
Op school gedroeg ik me afwisselend druk en in mezelf gekeerd. Dat gaf problemen. Mijn moeder vertelde daar dat ik autisme had. Toen ik getest werd, stelde een specialist ‘aan autisme grenzend gedrag’ vast. Achteraf denk ik dat jeugdzorg die diagnose gesteld wilde zien om hulpverlening voor mij te kunnen regelen.
Toen ik op een dag huilend op school vertelde wat mijn moeder had gedaan, belde de school mijn vader met de boodschap: als u jeugdzorg niet inschakelt, doen wij een melding van kindermishandeling. Daarna werd ik onder toezicht gesteld en van school gestuurd. Door mijn gedragsproblemen en die zogenaamde aandachtstoornis wilde geen school me hebben; ik ben langs acht basisscholen geweest. Na groep zes heb ik geen basisonderwijs meer gehad.’

Rond gesleept

‘Toen ik twaalf was, gingen mijn ouders uit elkaar. Daar waren niet alleen hun advocaten, maar ook de politie, jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming bij betrokken. Ik werd drie dagen in een crisisopvang geplaatst. Daarna ben ik maandenlang rond gesleept van de ene jeugdzorginstelling naar de andere.
Met mijn aandachtstoornis-etiket viel ik onder de ggz en konden de jeugdzorginstellingen me niet houden. Ik paste ook niet in een instelling voor kinderen met gedragsproblemen. Intussen bedreigde mijn moeders familie de instellingen en mijn vader. De eerste gezinsvoogd die we kregen, kon de agressie van mijn moeder niet aan. Ze vertrok na drie weken. Toen hadden we er een paar maanden helemaal geen.’

Ontvoering
‘De laatste jeugdzorginstelling was een hel. Ik werd gepest, kinderen gooiden messen naar me en de leiding zat aan de drank. Toen ik dat aan mijn moeder vertelde, besloot zij me te ontvoeren. Ze smokkelde me haar auto in en wilde met me naar Spanje rijden. Maar we kwamen niet verder dan Venlo, waar mijn tante woonde. De broer van mijn moeder heeft toen op haar ingepraat en we gingen terug.

We trokken in bij mijn oma. Volgens de bezoekregeling mocht ik in de weekends naar mijn vader, maar mijn moeder dreigde mijn benen te breken als ik met hem meeging.’  

‘Als ik mijn moeder zie lopen, wil ik het liefst wegrennen. Nog steeds’

Jeugdgevangenis

‘Na twee weken werd ik door de politie uit mijn oma’s huis gehaald. Dat was traumatisch. Ik zat drie uur in een cel. ‘s Avonds kwam er een vent die zich voorstelde als mijn nieuwe voogd, maar die heb ik daarna nooit meer gezien. Het ergste was dat ik in een eng justitiebusje met van die kleine arrestantencelletjes werd weggebracht naar de jeugdgevangenis. Dat was om te voorkomen dat mijn moeder me zou ontvoeren. Achttien dagen heb ik er gezeten. Ik voelde me wel veilig, zo buiten bereik van mijn moeder, maar ook verdrietig en geïsoleerd. Mijn vader, die ik erg had gemist, kwam kleren brengen.’

Even rust
‘De rechter wees me toe aan mijn vader. Dat was goed, maar ik voelde me toch schuldig tegenover mijn moeder. Vanwege dat loyaliteitsconflict en omdat jeugdzorg bang was dat mijn moeder mij weer zou ontvoeren, regelde mijn vader onderdak op een plek waar ik vroeger weleens geweest was, bij heel lieve mensen met een zorginstelling voor kinderen met psychische stoornissen. Zij plaatsten een noodgebouwtje in de tuin, zodat ik mijn eigen plek had.’
Ik heb in die tijd veel fijne mensen leren kennen. Ook onder mijn hulpverleners. Een paar daarvan zitten dicht bij mijn hart. Een van hen is nog steeds een belangrijke steunpilaar voor me, die voelt bijna als familie.
Echt bizar vind ik het dat de bezoekregeling met mijn moeder al die jaren gewoon doorliep, dus al die tijd was ik in de weekends bij haar. Volgens jeugdzorg kon dat niet anders. Nu had ik eindelijk een warm nest, bleven de weekends ellendig. Hoe kon de hulpverlening leven met de wetenschap dat ik mishandeld werd?’

Naar vader
‘Ik was veertien toen ik bij mijn vader wilde gaan wonen. Toen ik aangaf dat ik mijn moeder absoluut niet meer wilde zien, liet jeugdzorg eindelijk de bezoekregeling stopzetten. Wel moest ik wekelijks met mijn moeder bellen. Dat was vreselijk: ze stookte me vaak net zo lang op tot ik huilend met de telefoon gooide.’

‘Als ik mijn moeder zie lopen, wil ik het liefst wegrennen. Nog steeds’


MBO-diploma

‘Op school werd ik steeds veel te laag ingeschat. Daar kan ik nóg kwaad om worden. Ik kwam terecht op een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen en na een tijdje heb ik gezegd dat ik mijn vmbo-opleiding pedagogisch medewerker wilde afmaken. Ik vond een school die het met me aandurfde. Daar heb ik zonder problemen vijf certificaten gehaald.
Ik had heel veel vriendinnen, waaruit bleek dat ik niet autistisch was. School was een veilige haven. Na mijn mbo-opleiding verbrak ik het contact met mijn moeder volledig. Jeugdzorg stopte en ik hoefde haar niet meer te bellen.
Mijn moeder woont in het dorp waar ik op school zat en waar ik nog steeds weleens kom. Soms zie ik haar lopen. Dan voel ik angst en wil ik het liefst wegrennen. Nog steeds.’

Keileuk
‘Dat mbo-diploma bracht een enorme bewijsdrang in me naar boven. Ik haalde door thuisstudie een stewardessendiploma, een receptionistendiploma en mijn rijbewijs. Al die diploma’s gaven me een boost. Ik ging als chauffeur werken en reed in zo’n zelfde soort busje als waar ik vroeger mee werd opgehaald om naar de dagbehandeling voor autisme te gaan. Met die kinderen kon ik heel goed omgaan, niet als hulpverlener, maar op een alledaagse manier.
Maar ik wilde verder en ben hbo officemanagement gaan doen. Die studie onderbrak ik vorig jaar om een boek te schrijven. Alle onverwerkte emoties van vroeger beschreef ik in mijn levensverhaal. Misschien wordt het nog eens gepubliceerd.
Binnenkort ga ik verder studeren. Het is keileuk om mijn vleugels uit te slaan. Ik wil gewoon lekker Mariëlle zijn.’

Eerder praten
‘Met mijn boek wil ik kinderen meegeven dat ze in zichzelf moeten blijven geloven. Als je oud genoeg bent om te praten, neem dan iemand in vertrouwen, een buurvrouw of vriendinnetje. Praat alsjeblieft, ook al denk je dat je je ouders verraadt.
Tegen hulpverleners wil ik zeggen: stel een vaste gezinsvoogd aan, zodat een kind met één gezicht te maken heeft. Wees je bewust van signalen van lichamelijk en psychische kindermishandeling. En leef je goed in het kind in.
Het is ook zó belangrijk dat hulpverleners knuffels geven en zelfverzekerdheid bij kinderen aanwakkeren. Het doet me pijn om te bedenken dat er kinderen zijn die hetzelfde meemaken als ik en geen goede hulp krijgen. Als ze bij mij hadden gezien dat ik door een knettergekke moeder knettergek gedrag ging vertonen, en als er eerder was gepraat over wat ik meemaakte, hadden ze veel eerder ingegrepen.’

Mariëlle is een gefingeerde naam.

Anderen lazen ook:

Ik wil mijn stem laten horen, storytelling

'Ik wil mijn stem laten horen'

Toen haar vader dreigde zijn gezin te ontvoeren naar Afghanistan, vluchtte Aisha (14) met moeder, broertje en zus naar de vrouwenopvang. Gesprekken met een psycholoog hebben we daar gemist.

Lees haar verhaal

Slaan is geen oplossing, storytelling

‘Slaan is geen oplossing , legde ik mijn vader uit’

Jamal (16) emigreerde op zijn zesde met zijn moeder en zus zijn vader achterna, naar Nederland. Tussen zijn twaalfde en veertiende woonde hij weer in Pakistan, waar hij zich met moeite aanpaste. Terug in Nederland sloot hij zich af voor zijn ouders. ‘Ze hielden nooit rekening met ons.’

Lees over Jamal

Storytelling

Storytelling

Persoonlijke verhalen over kindermishandeling of verslaafde ouders delen om de situatie voor kinderen en jongeren te verbeteren. Lees welke verhalen wij vertellen

Workshops Augeo Jongeren Taskforce

Workshops

De Augeo Jongerentaskforce organiseert workshops en trainingen. De jongeren delen zo hun eigen ervaringen met professionals in onder andere de zorg en het onderwijs.. Meer over workshops

jongeren augeo contact

Ik wil contact met de jongerentaskforce

Heb je een vraag over onze workshops of wil je een jongere uitnodigen om zijn of haar verhaal te vertellen?