1. Actueel
  2. Ziekenhuizen: wees alerter op kindermishandeling bij ernstig letsel
Aanpak kindermishandeling

Ziekenhuizen: wees alerter op kindermishandeling bij ernstig letsel

Voor het eerst werd in de grote Nederlandse ziekenhuizen onderzocht hoe vaak er sprake is van kindermishandeling bij kinderen met ernstig letsel. Kindermishandeling en verwaarlozing komen vaker voor dan gedacht, ontdekte Marie-Louise Loos, vooral onder de jongste kinderen.

Wees alerter op kindermishandeling

Normaal gesproken wordt de vraag of er kindermishandeling in het spel is in ziekenhuizen beantwoord in een speciaal multidisciplinair overleg. In zo’n MDO zitten onder andere een in kindermishandeling gespecialiseerde arts, een Veilig Thuis-medewerker, een maatschappelijk werker, een kinderchirurg, een radioloog en een SEH-arts. Collega’s kunnen gevallen waarover zij twijfelen, inbrengen. Aan de hand van een aantal kenmerken wordt bekeken of er kindermishandeling in het spel is, al dan niet gevolgd door een melding volgens de meldcode kindermishandeling. ‘Maar het grootste deel van de gevallen waarin het mis is, wordt níet bij deze teams gemeld’, vertelt Marie-Louise Loos, die bij het Amsterdam UMC promotie-onderzoek deed. ‘Daarom heb ik samen met experts criteria opgesteld voor onderzoek naar kindermishandeling bij kinderen met ernstig letsel en brandwonden.’

Expertpanel

Dit protocol schrijft voor wanneer een casus in aanmerking komt voor verder onderzoek. Een expertpanel beoordeelde vervolgens of er in deze gevallen sprake was van kindermishandeling. De combinatie van protocol en expertpanel bleek goed te werken. Aan de hand van dit instrument deed ze vervolgonderzoek naar kindermishandeling bij ernstig letsel en brandwonden. Ze zette een landelijke studie op van vijf jaar met elf grote traumacentra. Daaruit bleek dat in ongeveer 11 procent van de gevallen met ernstig letsel sprake moet zijn geweest van kindermishandeling. Dat percentage lag in de groep 0 tot 5-jarigen zelfs op 41 procent. Dat was best schrikken, beaamt Loos. Bij kinderen tussen 0 en 2 jaar heeft fysieke mishandeling vaak de vorm van wat voorheen het shakenbabysyndroom werd genoemd, ontdekte ze.

"Het percentage kindermishandeling lag in de groep 0 tot 5-jarigen maar liefst op 41 procent"

Verwaarlozing

Verwaarlozing komt veel meer voor dan fysieke mishandeling, namelijk in drie kwart van de gevallen. Bij verwaarlozing weeg je de mate van supervisie en de veiligheid van de omgeving af tegen de leeftijd en ontwikkeling van het kind, legt Loos uit. De grootste groep kinderen die letsels oploopt door verwaarlozing, is tussen de 2 en 4 jaar. ‘Je moet enigszins mobiel zijn om door verwaarlozing zwaar letsel op te lopen. Denk aan een val van een balkon of verdrinking.’ Verdrinking door verwaarlozing komt relatief veel voor, bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan supervisie bij kinderen die niet kunnen zwemmen. Ook bij brandwonden speelt verwaarlozing vaak een rol. Uit onderzoek bij het Brandwondencentrum in Beverwijk bleek dat percentage op 56 procent te liggen. De piek ligt rond de leeftijd 10 tot 18 maanden. ‘Dat komt omdat ouders vaak onderschatten hoe kinderen plotseling een theepot of hete pan over zich heen kunnen trekken.’

Hulp of steun

Over de afbakening van de categorie verwaarlozing zijn in de expertgroep flinke discussies gevoerd, zegt Loos. ‘Mensen gaan snel in de verdediging bij dit onderwerp. Terwijl het er niet om gaat om iemand schuldig te verklaren, maar om deze situaties te voorkómen. Dit soort ongelukken kunnen één keer gebeuren, maar als ze vaker gebeuren moet je zeggen: dit is niet goed. Hoe kunnen we deze ouders helpen?’ Ze zou willen dat ziekenhuisprofessionals vaker het gesprek met ouders aangaan, als ze denken dat er verwaarlozing in het spel is. ‘Vraag je af of deze ouders misschien een doorverwijzing nodig hebben naar hulp of steun.’

"Mensen gaan snel in de verdediging bij dit onderwerp. Terwijl: het gaat er niet om om iemand schuldig te verklaren, maar om deze situaties te voorkómen"

Omslag nodig

Ook onderzocht Loos casussen van kinderen die waren overleden door trauma. Van die gevallen bleek 80 procent een ongeluk, 9,7 procent fysieke mishandeling en 10,3 procent verwaarlozing. Bij álle kinderen onder de vijf jaar die na een trauma zijn overleden, zou aanvullend onderzoek moeten worden verricht, vindt zij, bijvoorbeeld in de vorm van een MRI-scan. Ook moeten ziekenhuisartsen hun dossiers beter bijhouden. ‘Summiere aanduidingen als ‘val van commode’ of ‘gebroken been, gips’ volstaan niet. De toedracht vermelden hoort erbij.’ Daarnaast is er een omslag nodig in het denken over verwaarlozing. Om de bewustwording op gang te helpen, werkt ze met de Nederlandse Brandwonden Stichting aan een publiekscampagne. Ze hoopt dat de overheid ook maatregelen treft om verdrinking tegen te gaan. ‘We moeten ongevallen bij kinderen door verwaarlozing veel minder voor lief nemen.’

Het onderzoek

Marie-Louise Loos is arts bij de afdeling chirurgie in het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen. Ze voerde haar promotieonderzoek naar niet-accidenteel letsel onder kinderen (kindermishandeling) uit bij de afdeling kinderchirurgie van het Amsterdam UMC, locatie AMC en VUmc. Download het onderzoek: Paediatric trauma: We are missing non-accidental injuries.

Nieuwe cursussen lichamelijk letsel bij vermoedens van kindermishandeling

In het kader van Forensisch Medische Expertise, in bijzonder voor kinderen (FMEK)*, zijn er op dit moment twee online cursussen beschikbaar: Letsel bij een vermoeden van kindermishandeling en Juridische vraagstukken. Een derde cursus (Forensisch medische letselrapportage) is nog in ontwikkeling. Deze cursussen bieden forensisch professionals (en ook ander medisch professionals en aandachtsfunctionarissen in ziekenhuizen) op een beeldende en interactieve wijze de benodigde handvatten om; huidafwijkingen en lichamelijke letsels bij kinderen te herkennen, te duiden, hierover te rapporteren en het relevante juridisch kader te overzien.